3 juli 2014
|
Door:
Amber
Aantal keer bekeken
2194
Aantal reacties
Waikīkī,
Verenigde Staten
a
A
Laatste dagen in paradijs
Terug naar O’ahu. We vlogen weer met Island Air, wat een krakkemikkige vlucht betekende. Dit keer was het echter echt dramatisch. Toen we O’ahu al zagen liggen vielen we een flink stuk naar beneden en hoorden we een enorme knal. De stewardessen keken geschrokken en gingen vlug in een stoel zitten. Voor we het wisten maakten we op een veldje een noodlanding. Weer eens wat anders spannends. Na alle stomme grappen “Overleefd een wereldreis van 6maanden, laatste vliegtuig crasht”, was het toch even slikken. Maar uiteindelijk ging alles prima en kwamen we op het vliegveld aan. Hier pakten we de bus naar ons vertrouwde hostel. In de bus zat een hele vreemde man. De man haalde een pakketje geld uit zn broekzak waar een wit papiertje met 10,000$ omheen zat. Hij begon met ons te praten en vroeg advies waar hij eruit moest. Stiekem hoopten we dat hij bij het uitstappen het pakketje uit zn achterzak zou verliezen, maar dit gebeurde UITERAARD niet. Eenmaal bij het hostel aangekomen stonden alle hekken open. We grapten “gesloten!”. Hoe dichterbij we kwamen, hoe dichter het hostel leek. Op de deur hing een briefje “Closed for renovation”. Shit! Onze backpacks lagen hier nog in de opslagruimte. We liepen via de open hekken naar binnen en troffen een aantal bouwvakkers aan. Gelukkig zagen we ook een vrouw van het hostel, die ons herkende en ons de rugzakken terug gaf. Alleen nu brak het volgende probleem aan. WAAR gingen we in godsnaam slapen? Na allerlei appartementen afgewandeld te zijn en rondgekeken te hebben, kwamen we bij een ander hostel uit. Hier hadden ze gelukkig nog plek en trokken we in. Na de chaotische dag vonden we dat we een lekkere maaltijd verdienden. We aten weer heerlijk bij Yard House, en keken weer even in de winkeltjes van Waikiki.
Waikiki Beach. Seline haar laatste volle dag in Hawaii was aangebroken. We legden onze handdoekjes neer op het strand en wilden nog even een goed kleurtje krijgen. We lunchen bij Yard House (favoriete nepvlees menu) en keken de hula show op het strand. Dit keer was het de senior editie. Lieve oude dametjes en heren dansten de hula! De volgende ochtend was het dan toch echt tijd voor ons afscheid. We stonden beneden bij het hostel te wachten op Seline haar shuttle busje. Net voordat we een beetje verdrietig afscheid gingen nemen kwam er een man uit een duur hotel tegenover het hostel op ons afgezet. De man had een soort houten plank in zn handen met een pizza erop. Hij vroeg of we een stukje van de lekkerste pizza van het eiland wilde proberen. Hij vertelde ons de ingrediënten en de achtergrond van de pizza. We namen een stuk aan en voor we het wisten verdween hij het hotel weer in. We snapten er niks van, maar hey, wij hadden gratis verrukkelijke pizza en waren flink aan het lachen. Toen Seline dan toch echt het shuttle busje inging zwaaiden we elkaar uit totdat hij de hoek om reed. Het vreselijke aan reizen was er weer. Het afscheid!
North Shore. Daan kwam naar mn hostel gelopen. Seline had haar carry on koffertje achter gelaten, dus die kon Daan mooi gebruiken. We pakten ons kleine koffertje en sprongen in de bus naar North Shore. Na uren in de bus waren we er dan eindelijk. Nog een vlug zwemmetje in de zee liep uit op een zand gevecht waarbij ik uiteindelijk genadeloos de zee ingegooid werd. Het zand vonden we ’s avonds nog op iedere denkbare plek. We zaten in hetzelfde hostel en dezelfde kamer waar ik een aantal weken terug met Seline in had gezeten. Even verderop scheen ook een ander hostel te zitten, dus besloten we hier de volgende dag naartoe te gaan. Hier hadden we onwijs veel mazzel. We kregen een privékamer in een huisje met nog een paar kamers. Ons geluk was hierbij dat de andere kamers leeg waren en wij dus het hele huisje voor onszelf hadden. We huurden een fiets en fietsten zo heel North Shore door. Van ons hostel aan de Sharks Cove naar Hale’iwa naar Pipeline. Onderweg kwamen we langs Turtle bay, waar het een drukke boel was. Het strand was gevuld met schildpadden (en toeristen met camera’s). In het water doken telkens kopjes omhoog en zo nu en dan kwam er weer een schilpad de rosten op om hier de algen vanaf te knabbelen. In Hale’iwa winkelden we een beetje en lunchten we. Hierna fietsten we door naar Pipeline. Een groot strand met glimmend zand. Hier zwommen we totdat de zon bijna onderging en we de fietsen terug moesten brengen. De dagen erop wilden we graag een auto huren, om zo alle laatste dingetjes in O’ahu te zien. Gelukkig zaten er twee Deense jongens in het hostel die hun auto wilden verkopen. We maakten met hun een deal de auto voor een paar dagen te “huren” voor een spotprijsje. We ontbeten met brie, en nog geen half uur later gingen we met de gammele bak op toer. De jongens vertelden ons al dat als het regende, het aan de rechter binnenkant van de auto ook regende. Dat kregen we vlug door toen we door een regenbui reden. Ik was kletsnat en het stroomde naar binnen. Maargoed wij hadden een auto voor nog geen 23 euro per dag. Omdat het weer niet grandioos was, en we graag nog wat laatste spulletjes kochten gingen we naar een groot outlet centre. Waikele Premium Outlets genaamd. Hier kochten we nieuwe schoenen. Veel nieuwe schoenen en andere dingen. Na de shopsessies zaten we wel lekker in het ritme en pakten we de auto naar het Ala Moana shopping centre in Waikiki. Hier kochten we nogmeer.
Kamperen. Het werd al donker en dus gingen we opzoek naar een kampeerplek. Na vele rondjes gereden te hebben kwamen we in Kahana uit. Hier was een groot verlaten veld met een kilometer verderop wat tentjes. We bouwden te tent vlug op en gingen erin. Nog geen uur later werden we wakker van een enorme stormbui. De tent stond op het punt om in te storten, dus bouwden we hem in de stromende regen vlug af. We reden naar Lanikai en sliepen hier nog even in de auto. Toen het zonnetje opkwam keken we de zonsopgang op het strand. Het leek heerlijk, totdat er weer regen aankwam. Toch hadden we even kunnen genieten van een ontbijtje op het strand met een prachtige lucht en een ochtend zwem. Omdat het weer niet optimaal was besloten we een hike naar een waterval te gaan doen. Hier weer langs een hek gegaan te zijn kwamen we bij een gebouw aan. Er klonk ineens een stem uit een speaker. De stem vertelde ons terug te gaan aangezien we ons op verboden gebied bevonden en als we niet omkeerden de politie zou komen. Spannend! Dit had ik nog nooit meegemaakt bij trespassing. We konden de waterval zien liggen maar werden opgevroten door de muggen en daarbij was de weg naar beneden ook geen pretje. We reden door naar een ander mooi punt. Rotsen aan het water, genaamd China Walls, met een prachtig uitzicht. We staarden naar het mooie water en ineens zagen we iets omhoog poppen. Ik riep “Schildpad!” omdat dat het eerste dier was wat ik verwachtte. Toen we even beter keken zagen we dat het een gigantische rog was die telkens met stukken, flappen en happen naar boven kwam.
Kampeerpoging nummer twee. Al rijdende richting een uitzichtpunt ontdekten we een ideale spot om te kamperen. We troffen hier een jongen die zn tent aan het afbreken was, en ons vertelden dat dit een prima kampeerspot was. Het was een idyllisch strandje met wat bosjes waarin de tent mooi verstopt kon worden. We zetten onze tent op en lagen nog uren sterren te kijken op het prachtige strand. In gedachten hoopte ik een vallende ster te zien, aangezien ik die op mn hele reis telkens net gemist had. En ja hoor! Een vallende ster! Het kon haast niet beter. Een prachtig strand met ons tentje, onwijs veel sterren en ook nog een vallende! ’s Nachts was er een klein beetje regen, maar dat stoorde absoluut niet. Het maakte het allemaal eigenlijk nog een stukje schattiger. Kleine spikkeltjes op het tentje terwijl we langzaam in slaap sukkelden. De volgende dag gingen we weer naar het mooiste strand van O’ahu. Lanikai Beach. Een wit strand, met zand zo wit als sneeuw en zo fijn als meel (wat dus ook overal heerlijk aan blijft plakken). En water helder turquoise met verderop twee lieve eilandjes. Hier lagen we een tijdje voordat we doorreden naar het Pali Lookoutpoint. Wat ook een mooi uitzichtpunt was tussen de bergen, met strandjes en veel groen. Vervolgens reden we door naar kleine strandje waar ik mijn eerste avondje in Hawaii had doorbracht. We aten hier wat sushi en reden vervolgens weer terug naar de kampeerplek van de afgelopen nacht. Hier eenmaal aangekomen in het donker stonden er al allerlei tentjes. Niet wetende wat voor een idioten er wellicht inlagen vonden we het toch een beetje te spannend en zijn we een stukje verderop in de auto gaan slapen. ’s Ochtends vroeg ontbeten we in Hale’iwa en gingen we weer naar het prachtige Lanikai. Hier hielden we een lekker relaxed zon dagje en maakten we veel heerlijke zwemmetjes. Op de Mr. Tantalus berg, met het grandioze uitzicht over Waikiki, parkeerden we onze auto voor de nacht. Om hier rustig in het donker te kunnen slapen, en in de ochtend een waanzinnig uitzicht te krijgen. En die hadden we zeker. Het ontwakende Waikiki met een licht zonnetje erop was prachtig.
Aloha Stadium Market. Om de laatste souveniertjes binnen te slepen gingen we naar de grote markt bij het Aloha Stadium. Hier was eens in de zoveel tijd een grote markt, helemaal rondom het stadium. We wandelden in de rondte en kochten de laatste dingetjes die we nog graag wilden. Van een hula pakje tot ukulele tot sleutelhangers tot Aloha bordjes tot de Hawaiiaanse vlag voor op de backpack. Nadat we de aankopen in hadden gecheckt in een hostel voor de laatste nachten, brachten we de auto terug naar de Denen. We lagen nog even op Pipeline en speelden voor het laatst in de golven. In de avond begonnen we langzaam met het inpakken van de backpacks. Wat een gek gevoel was, aangezien ik dit keer flink wat spullen niet meenam. Wat had ik nu nog aan zonnebrand? Douchegel? Verlepte shirtjes? En een overschot aan antimuggen spray? Want de volgende bestemming waar ik aan zou komen was thuis. Waar de douchegel gewoon in de badkamer staat, de muggen niet zo agressief zijn, mn gevulde kledingkast op me wacht en factor 50 overbodig is. Wat was dit een vreemd gevoel. Dubbele gedachtes dwaalden door me hoofd. Een half jaar was voorbij gegaan met de meest gave avonturen. Ik wilde niet terug, ik wilde naar een volgend avontuur vliegen. Met kriebels in mn buik hoe dat land zou zijn en in wat voor een hostel ik weer eens terecht zou komen. Wat voor een nieuwe mensen ik zou ontmoeten en wat voor een nieuwe plekjes ik zou ontdekken. Wat moest ik in Nederland? Waar ik alle plekjes al ken, iedereen me verstaat en de jurkjes aangaan bij 15graden. Bah! Geef mij maar iets nieuws. De zenuwen kwamen langzaam naar boven. Hele andere zenuwen dan alle voorgaande vluchten, maar de zenuwen waren er zeker. Huis. Dat was lang geleden. Met een extra koffer en een overgewicht tas begon ik aan de lange reis. Op naar huis, naar het vertrouwde, naar de kaas, de koude regen, de trams, de volkoren boterhammen en de gierige mensen. Naar de fietsen, de Europese stopcontacten, het lekkere drinkwater en de centrale verwarming. Op naar de knuffels op Schiphol en de mensen die ik liefheb. Nederland ik kom eraan! Hoelang ik blijf is de vraag, maar voor nu ben je de vlinders in mn buik. Tot zo!